Omdat mijn zoontje nog niet dezelfde stylist kan betalen als Dybala, de aanvaller van Juventus, laat hij de kapster altijd een foto van zijn held zien.
Zo pakken meer jongens het aan. Als je goed rondkijkt op het voetbalveld herken je Pogba, Depay, Ronaldo komt natuurlijk voorbij en er zijn zelfs jongens die op de Vida willen lijken, die Kroaat die zo’n pluk haar als een slappe vaatdoek boven een afgeschoren achterhoofd laat zwabberen. Er is trouwens niemand die er hetzelfde als Babel wil uitzien, hoe zou dat toch komen?
Het haar, de schijnbewegingen, het juichen, onze helden nemen van alles over. Ik weet niet of ze er beter van gaan voetballen, maar als het ze meer zelfvertrouwen geeft, is het natuurlijk prima. Tot op zekere hoogte; die ‘take the L’ van Griezmann heb ik nu iets te vaak gezien en dan vooral bij de tegenstanders.
Wij imiteerden onze idolen vroeger ook. De juichende beweging waarbij we in de lucht sprongen en een gebalde vuist naar beneden trokken, hadden we niet zelf bedacht. En als we ondersteboven door de lucht vlogen, voelden we ons net zo goed als Marco van Basten. Tot we puffend neer kwamen. Het kwam echter geen seconde in ons op om de haardracht van onze voorbeelden over te nemen. Daar keken we niet naar. Het enige kapsel dat ik me nog voor de geest kan halen is dat van Gullit. Ik heb elftalfoto’s van 35 jaar terug nodig om te weten hoe de rest er ook al weer bijliep.
Het zou overigens nog knap lastig zijn om er net zo uit te zien als John van ‘t Schip, Frank Rijkaard of Marco van Basten, vanwege het simpele feit dat mijn kapster eigenlijk geen kapster was, maar mijn moeder. Daar gaat je zelfvertrouwen. Alhoewel. Nu ik die elftalfoto’s zie: het me niet zou verbazen als Marco z’n haar ook gewoon door z’n moeder liet knippen. Het weerhield hem ook niet van weergaloze acties.