Kutscheids

 

Het fluitsignaal voor het einde van de wedstrijd, was voor mijn zoon het startsein om het er allemaal uit te gooien. “Wat een ontzettende kutscheids. Hij mag helemaal niet af fluiten. Dit was een 1 op 1 situatie. Zo kunnen we nooit winnen. Hij is zo focking partijdig…”

Hij had gelijk. De sprint die hij had ingezet richting het doel werd onderbroken door het geluid dat we die wedstrijd misschien wel wat vaker hadden willen horen, alleen net niet nu.

Voor het begin van de wedstrijd hadden we verbaasd de tegenstander bekeken. Waren deze jongens echt wel onder twaalf? Eén van die scooters aan het begin van het complex zou zomaar van hun laatste man kunnen zijn. Onze grootste held was minimaal een kop kleiner dan deze kerel. En dan viel hij nog niet eens op tussen zijn teamgenoten.

Er stond wat op het spel voor de thuisclub: ze konden kampioen worden. Al gauw bleek dat dit niet dankzij hun voetbalkwaliteiten was. Tenzij je dwars door je tegenstander lopen ook als kwaliteit ziet.

Onze helden probeerden er nog een wedstrijd van te maken. Na een kwartiertje en drie tegendoelpunten ontdekten ze dat ze misschien niet zo sterk waren, maar qua spel niet voor hun tegenstander hoefden onder te doen. Ze deden echt hun best. Er kwamen zelfs een paar kansjes, een tegendoelpunt gaf nog wat ijdele hoop. En als ze allemaal één of twee jaartjes groter waren, was het misschien nog wel gelukt ook.

Bij een stand van 5-1 voor de thuisclub besloot de scheidsrechter dus midden in een kansrijke aanval van DRC af te fluiten. Alsof dat ene doelpunt iets zou veranderen aan hun kampioenschap. In hetzelfde tempo als de verwijten kwamen er tranen bij mijn zoon. Dit was niet het moment om ‘m op z’n taalgebruik te wijzen. Terwijl z’n tranen donkere plekken op m’n shirt vormden, bedacht ik me dat voetbal soms net zo onrechtvaardig is als het echte leven, sommige wedstrijden kun je niet winnen. Dat zei ik maar niet. “Je hebt gelijk vriend, wat een ongelooflijke kutscheids.”

Plaats een reactie